Vertaling van “affordance”

Wie weet een goede Nederlandse vertaling voor het woord affordance?

Voor zover ik weet, bestaat in het Nederlands geen 100% treffende vertaling. Zelf heb ik hierover geschreven:

“De term affordance is lastig te vertalen naar het Nederlands. Een vertaling van het
Engelse werkwoord ‘to afford’ kan zijn: ‘verschaffen’, ‘opleveren’ of ‘opbrengen’. Dit brengt
‘affordance’ tot ‘verschaffing’, ‘oplevering’ of ‘opbrengst’. Echter, de Nederlandse vertaling
dekt de lading niet helemaal en de term ‘affordance’ is gangbaar in wetenschappelijke
literatuur, vandaar ook in dit onderzoek de keuze voor de onvertaalde term.”

Hoewel ik het niet zo’n probleem vind om de term onvertaald te laten, ben ik toch benieuwd of iemand er toch iets Nederlands voor kan verzinnen dat de lading even goed dekt.